De hervormde vennootschapswet heeft invloed gehad op het aantal nieuwe ondernemingen. In de tweede helft van het jaar zijn 15.568 vennootschappen opgericht, een derde meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Maar in de eerste helft van 2019 werden 2.200 vennootschappen opgericht, wat dan weer een daling is van 9 procent.

In mei is de wetgeving voor vennootschappen grondig veranderd, waardoor de meerderheid heeft gewacht om een vennootschap op te richten. Om ondernemen toegankelijker te maken zijn de regels vereenvoudigd: van de 17 ondernemingsstructuren blijven bijvoorbeeld maar vier over. Ze zijn ook flexibeler: de ratio één aandeel-één stem is niet langer verplicht. Bovendien ligt de financiële drempel om een bedrijf te starten aanzienlijk lager. Voor de oprichting van een bv (besloten vennootschap) is geen minimumkapitaal meer vereist. Voor de vroegere bvba (besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid) ging dat om een verplichte 18.550 euro.

Dat blijkt een populaire maatregel bij kleine en middelgrote bedrijven. 96,2 procent van de nieuwe vennootschappen koos voor dat nieuwe statuut van bv. De nv's (naamloze vennootschappen) hebben een veel kleiner aandeel van 2,3 procent. Voor een nv geldt de norm van minstens 61.500 euro startkapitaal. Ze is vooral bedoeld voor grote of beursgenoteerde bedrijven.