De vertegenwoordigers van de erediensten en de vrijzinnigen bevestigen de voorgaande gemeenschappelijke verklaringen en met name “de mensenrechten, de fundamentele vrijheden zoals de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid om al dan niet te geloven, de vrijheid van geweten, de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, de scheiding van kerk en staat, de cultuur van de dialoog, de voorrang van de Rechtsstaat op de religieuze wet en het recht om je eigen leefwijze te kiezen zijn onveranderlijke waarden waarop we niet mogen toegeven en die we moeten verdedigen. De onpartijdigheid van de staat maakt deze gelijke afstand tussen alle erediensten mogelijk, wat de vreedzame sociale cohesie in een interculturele samenleving als de onze waarborgt.”
Overeenkomstig artikel 21, eerste lid, van de Grondwet houdende het beginsel van de onafhankelijkheid van de erediensten en van de niet-confessionele levensbeschouwelijke organisaties ten aanzien van de Staat, bestaat er een wederzijdse autonomie.
Op grond van dat beginsel vaardigen elk van de erkende erediensten en de Centrale Vrijzinnige Raad hun eigen werkingsregels uit.
De representatieve organen van de erkende erediensten en de georganiseerde vrijzinnigheid verklaren de financieringen rechtstreeks of onrechtstreeks vanuit het buitenland die afbreuk zouden kunnen doen aan hun onafhankelijkheid te willen voorkomen en verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om de transparantie en de integriteit van de financiële stromen binnen de entiteiten waaruit de organisatie bestaat, te waarborgen.
In dat kader verklaren de minister van Justitie en de representatieve organen van de erkende erediensten en de georganiseerde vrijzinnigheid dat ze:
1. zich ertoe verbinden samen te werken om hun interne regels inzake het beheer van de financiële stromen vanuit het buitenland op elkaar af te stemmen in overeenstemming met de wetgeving die in België van toepassing is, door een charter van goed beheer op te stellen;
2. de interne entiteiten van de erkende erediensten en de georganiseerde vrijzinnigheid zullen aanmoedigen om een rechtspersoon op te richten zoals een vzw, ivzw, private stichting of stichting van openbaar nut en om de boekhoudkundige opleiding voor hun beheerders te organiseren;
3. de verzoeken tot erkenning van de plaatselijke gemeenschappen ingediend door de representatieve organen met het oog op de erkenning ervan door de bevoegde burgerlijke overheden zullen steunen en hen op administratief en boekhoudkundig vlak zullen begeleiden in het kader van het beheer van de openbare instellingen die daarop betrekking hebben;
4. een aangepaste opleiding zullen organiseren voor de bedienaars van de verschillende erkende erediensten en voor de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad met betrekking tot de boekhoudkundige regels en de handelwijzen inzake goed boekhoudkundig beheer;
5. het overleg tussen hen en met de andere betrokken burgerlijke overheden zullen voortzetten en dat overleg nog zullen opvoeren;
6. een mandaat geven aan een werkgroep om de punten vervat in de verklaring ten uitvoer te leggen en jaarlijks aan de Raad te rapporteren.