- Welzijn en justitie zijn twee verschillende departementen, forensische hulpverlening zit op het snijvlak van deze twee. Hoe ziet u de verhouding tussen welzijn en justitie? Waarin zijn ze verschillend? Hoe kunnen ze elkaar aanvullen? Hoe ziet u dit evolueren?
De eigenheid van de forensische hulpverlening is inderdaad haar plaats op het raakvlak van hulpverlening en recht. Die eigenheid brengt ook een zekere spanning met zich mee. Welzijn en Justitie hebben elk een andere finaliteit. Zo legt Welzijn het accent op Zorg en kijkt Justitie meer naar het beveiligingsaspect. Dat is hun natuur en dat hoeft ook niet te veranderen. Maar dat wil niet zeggen dat ze elkaar niet kunnen versterken, integendeel.
De afgelopen drie jaar hebben we getoond uitstekend te kunnen samenwerken. Zo kwamen er verschillende bijzondere zorgeenheden waaronder eenheden voor langdurige zorg in Bierbeek en Doornik en een behandelingsunit voor vrouwelijke geïnterneerden in Zelzate. Daarboven is het FPC in Gent vandaag klaar voor de verdere uitstroom van geïnterneerden. Het FPC Antwerpen is dan weer klaar om geïnterneerde personen op te vangen en ook die groep voor te bereiden op hun uitstroom. Eind december telden we nog 1.130 geïnterneerden in onze gevangenissen, vandaag zijn dat er nog 560.
Er zal trouwens altijd een categorie geïnterneerden in de gevangenis verblijven, zolang er geen zekerheid is over de status van deze mensen. Met de nieuwe interneringswet die op 1 oktober 2016 van kracht werd, hebben we het systeem vernieuwd en vermenselijkt. In de interneringskamers worden professionele magistraten bijgestaan door psychologen en sociaal assistenten.
We werken ook aan een verdere integratie van de penitentiaire gezondheidszorg in de reguliere gezondheidszorg . Heel wat geïnterneerde personen worden vandaag geplaatst in privé-inrichtingen. Sinds 2018 worden ook de medische kosten van geïnterneerden die zijn geplaatst, in een privé-inrichting of in een FPC, ten laste genomen door Volksgezondheid zoals vandaag reeds het geval is voor geïnterneerde personen die vrij zijn op proef. De samenwerking tussen Volksgezondheid, Welzijn en Justitie werpt vruchten af. We zijn er nog niet, maar zijn zeker op de goede weg.
CAW Antwerpen heeft een aantal teams die werken rond forensische hulpverlening, zoals Slachtofferhulp, Gerechtelijk Opgelegde Hulp, Justitieel Welzijnswerk in de gevangenis, herstelgerichte afhandeling voor minderjarigen. Hoe ziet u daar het snijvlak tussen justitie en deze hulpverlening, de complementariteit tussen de twee?
Ook op het vlak van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden vinden justitie en hulpverlening elkaar zeker. Hier bestaat immers de gemeenschappelijke doelstelling om gedetineerden zo goed mogelijk voor te bereiden op een re-integratie in de samenleving. In het nieuwe wetboek van strafuitvoering zal de sociale integratie van de veroordeelde als een van de doelstellingen van de strafuitvoering uitdrukkelijk worden bepaald. Begeleiding van de veroordeelde is noodzakelijk en voorkomt in vele gevallen recidive.
- In kader van terreur worden maatregelen genomen rond meldingsplicht, de druk op hulpverlening neemt toe (Wet Van Peel, Art.458ter SW), maar waar kunnen mensen heen als ze worstelen met problemen? Hoe waarborg je de vrijplaatsen voor cliënten?
De wet Van Peel bepaalt twee zaken. Ten eerste is er de vraag aan instellingen van sociale zekerheid om bepaalde administratieve informatie te delen wanneer de Procureur des Koning daar om zou vragen. Ten tweede is er de vraag aan personeelsleden van een instelling van sociale zekerheid om info te delen die een ernstige aanwijzing zou kunnen zijn van een terroristisch misdrijf. Uiteraard en gelukkig zijn dergelijke situaties een uitzondering.
Maar als overheid hebben we ook een plicht om de burger te beschermen en dus ook om mechanismen te creëren om het delen van informatie mogelijk te maken. Dat deden we met de invoering van de vijfde potpourri-wet. Daar maakten we het mogelijk dat informatie gedeeld kán worden, dat is allesbehalve een meldingsplicht. Maar wel een mogelijkheid aanbieden aan de hulpverlener om informatie te delen in het kader van een casusoverleg wanneer hij of zij dat nodig zou vinden.
Beide wetgevende initiatieven verhinderen niet dat de vertrouwensberoepen binnen de hulpverlening belangrijke vrijplaatsen blijven waar een cliënt of patiënt in alle vertrouwen terecht kan en vrijuit kan spreken. Ik ben ervan overtuigd dat we binnen de complexe wereld van vandaag met dit soort interdisciplinaire aanpak de juiste richting uitgaan.
Wat bedoelt u juist met "dit soort interdisciplinaire aanpak", is er dan een casusoverleg tussen justitie/parket en hulpverlening, of hoe moeten we dit begrijpen? En wie beslist zo'n casusoverleg?
We zijn volop bezig om dit soort samenwerkingen binnen de wet te institutionaliseren. Binnen de context van bijvoorbeeld een Family Justice Center is het toegelaten om onder toezicht van het parket geheimen te delen. Het biedt de politie, het parket en de welzijnsdiensten de kans om de situatie en de oorzaken van geweld te begrijpen en zo samen tot concrete oplossingen te komen.
De Family Justice Centers die vandaag in Antwerpen en Hasselt actief zijn, tonen ons alvast dat een multidisciplinaire aanpak rond intrafamiliaal geweld effectief werkt. Ze zijn het bewijs dat het delen van geheimen – tenminste binnen de juiste wettelijke context en een sfeer van wederzijds vertrouwen – bijdragen tot constructieve resultaten.
- In het Groenboek wordt aangegeven om het klassieke tornooimodel te verlaten. Er wordt geopperd om meer in te zetten op andere methodieken en echt herstel. Welke pistes ziet u zelf, wie gaat dit beleid waarmaken?
Het zogeheten tornooimodel is inderdaad niet voor elk geschil de beste oplossing. Recht moet niet enkel sanctioneren, maar ook herstel voor ogen hebben. Het gevoel dat mensen hebben als zij een rechtbank verlaten met een winnaar en een verliezer verschilt fundamenteel van het gevoel als zij na een bemiddeling met een compromis de zaal verlaten. Bij bemiddeling is meer ruimte om de oorzaak van het onderliggende conflict te bespreken en het vertrouwen en de relaties te herstellen. Het wetsontwerp Diverse Bepalingen Burgerlijk Recht I, met daarin een belangrijk luik ‘Bemiddeling’, wordt op dit moment besproken in de Commissie Justitie. Daarbij zal de rechter de partijen in eerste instantie kunnen verplichten om te investeren in bemiddeling.
Deze buitengerechtelijke oplossing van geschillen zullen we eens het wettelijk kader goedgekeurd is door het parlement, promoten met campagnes. De beslechting van een geschil door een rechtbank moet als vangnet dienen wanneer alle andere (minnelijke) oplossingstrajecten niet mogelijk zijn. De rol van de rechter wordt in de nieuwe wetgeving verduidelijkt. Hij mag nooit zelf als bemiddelaar optreden, maar hij kan wel de partijen bevragen over de pogingen die zij vóór het geding ondernomen hebben om tot een minnelijke oplossing te komen.
Ook de definitie van bemiddeling wordt in de wet ingeschreven en het beroep van erkende bemiddelaar beschermd. Bemiddelaars zullen moeten slagen in een nieuw bekwaamheidsexamen en een bekwaamheidsproef. Meer bemiddeling en minder rechtszaken, zonder aan het rechtvaardigheidsgevoel te raken, dat is ons doel.
- Justitie stopt als de straf is afgelopen. Wie heeft welke verantwoordelijkheid in de gevangenis voor de zorg rond problemen of het werken aan re-integratie? Wat zijn daar de uitdagingen? Hoe ziet u de gevangenissen van de toekomst?
Voor de re-integratie van gedetineerden in onze samenleving werken we uitstekend samen met de Vlaamse gemeenschap en het departement Welzijn van mijn collega Jo Vandeurzen. Onze visie is duidelijk. De re-integratie van gevangenen begint al van bij het begin van een detentie. Dat is een proces van dag één tot het einde.
De laatste rechte lijn van de detentie is cruciaal. Ik hoop dat we uiterlijk begin 2019 met enkele transitiehuizen kunnen starten. Dat zijn kleinere entiteiten waar gevangenen echt worden voorbereid op de laatste stappen in hun re-integratie in de samenleving. Ze kunnen vrij gaan werken vanuit die huizen. Dat gebeurt nu ook al vanuit reguliere gevangenissen, maar in transitiehuizen zou dat veel met veel meer structuur kunnen gebeuren. De wet om deze transitiehuizen te verwezenlijken wordt op dit moment in het parlement behandeld.
Want gedetineerden afgeschermd houden van de buitenwereld werkt vaak averechts. Dan institutionaliseren we bij wijze van spreken de zinloosheid van de detentie. Voeling verkrijgen met het leven buiten de muren in de laatste rechte lijn van een detentie kan zeker een positief effect hebben.
Het opzetten van zulke transitiehuizen op het einde van een detentie, is het kwaad van een traditionele gevangenis dan al niet geschied voor sommigen? Nl, dat de detentie vaak averechts werkt? Kunnen gevangenen ook al direct bij de start van hun detentie in zulk een transitiehuis terecht?
We moeten natuurlijk realistisch zijn. Een transitiehuis is niet voor iedere gedetineerde een ideale oplossing. Er zijn ook veroordeelden die zelf aangeven dat ze in een dergelijk systeem niet op hun plaats zouden zijn. Daarom biedt het gevangeniswezen ook tal van projecten en initiatieven aan binnen de gevangenismuren om de re-integratie op termijn vlot te laten verlopen. Denk maar aan onderwijsmogelijkheden, werktrajecten, sport en cultuur. Een ander aspect is uiteraard het veiligheidsaspect. Gedetineerden worden gescreend tijdens hun detentie om te kunnen beslissen of een overplaatsing naar een transitiehuis in laatst periode detentie wenselijk zou zijn. Een onmiddellijke start van de detentie in een transitiehuis is dus niet evident. Het project is natuurlijk jong en zal op geregelde tijdstippen geëvalueerd worden.
- Hoe kan je justitie dichter bij de burger brengen? Is dit belangrijk, want in heel veel levenskwesties zitten er toch veel juridische componenten?
Om de burger meer te betrekken bij de werking van Justitie moeten we maximaal de vruchten plukken van de nieuwe technologieën. We hebben er allemaal belang bij om justitie laagdrempelig en toegankelijk te maken. Met de pc kan je thuis een reis boeken zonder problemen. Zo moet het ook mogelijk zijn om zonder verplaatsingen inzage te hebben in je gerechtsdossier. Voor de meest kwetsbare mensen zullen we altijd ook een alternatief voorzien, bijvoorbeeld inzage in je dossier in de meest nabije rechtbank en met de hulp van een griffier.
Zoals de gezondheidszorg de mogelijkheden van ‘zorg op afstand’ ontdekt, zo moet ook justitie hierop inzetten. Justitie is pas in 2000 begonnen met informatisering, 10 of 15 jaar na de meeste ondernemingen. Het is bovendien een complex proces. Maar laat ons optimistisch zijn: we zullen binnenkort kunnen genieten van de ‘voorspronggevende achterstand’. Georgië is daar een –misschien verrassend- maar uitstekend voorbeeld van. Zijn hebben nu een sterk geïnformatiseerde justitie. Precies omdat ze er zo laat aan begonnen zijn en van nul hebben kunnen bouwen op ervaringen van anderen. Maar ik geef toe: we hebben in ons land nog een hele weg af te leggen.
Maar uiteraard is er meer dan de bereikbaarheid. Met de hervormingen van de wetboeken, zorgen we voor een broodnodige actualisering die wetgeving beter laat aansluiten bij het dagelijks leven van de mensen vandaag. Denk maar aan het erfrecht en huwelijksvermogensrecht. Zowat elke burger komt wel met een van beide in aanraking in zijn of haar leven. Als minister trek ik dan ook het land rond om mensen te betrekken in het werk dat we dagelijks presteren op Justitie. We zijn heel de tijd in beweging, en we werken permanent naar dezelfde doelstelling. Een betere Belgische justitie, waaraan iedereen meewerkt. Daarom ga ik zoveel spreken voor allerlei gezelschappen, jong en oud. Justitie is van en voor iedereen. Het is in onze stiel onmogelijk om elke steekvlam te blussen, of op elke slak zout te leggen. Maar zonder die onverstoorbaarheid, is er geen lange termijn, en zonder werk op lange termijn komt er geen betere justitie. - In tijden van niet-terreur wat zou dan uw prioriteit zijn?
De maatregelen die we met de regering namen na de terreuraanslagen waren noodzakelijk om de veiligheid van de burger te garanderen. Vanuit Justitie probeer ik mijn bijdrage te leveren tot het bewaren van dit evenwicht tussen de veiligheid van onze samenleving en het behoud van de fundamentele rechten en vrijheden. Toen in het heetst van de strijd en de emoties van het moment na de aanslagen van 22 maart onze grondrechten onder druk kwamen te staan, heb ik als Minister van Justitie steeds dit evenwicht verdedigd en me verzet tegen overhaaste beslissingen
Maar dat heeft mij nooit tegengehouden om hard te werken aan de hervorming van de vele andere domeinen binnen Justitie. Veiligheid is slecht een deel van een groot geheel. Ik publiceerde daarom ook reeds drie visieteksten op Justitie. Allen deel van de hink-stap-sprong op Justitie.
Het Justitieplan van de lente van 2015 en het Hercodificatieplan van december 2016 zijn gerealiseerd en in uitvoering. We werken met die plannen aan een efficiëntere Justitie en de grondige modernisering van het burgerlijk recht, economisch recht en strafrecht. En die treinen zitten op het goede spoor.
Het nieuwe erfrecht werd reeds goedgekeurd in de kamer, het nieuwe ondernemingsrecht kreeg onlangs groen licht in de commissie –terwijl het nieuwe insolventierecht in mei reeds in werking treedt- en het hervormde huwelijksvermogensrecht wordt binnenkort ingeleid in de commissie.
En we blijven hard werken, want dit jaar plannen we onder andere nog de hervorming van het vennootschapsrecht, het verbintenissen- en goederenrecht, en het strafrecht. Ook willen we tal van kleinere –maar daarom niet minder belangrijke- ontwerpen zoals de wet op de mede-eigendom door het parlement krijgen. Daarnaast bereid bereiden we tegen de zomer van 2018 een beleidsplan voor dat voorstellen zal bevatten tot modernisering van de juridische beroepen. Dat zal gebeuren voor de advocatuur, de bedrijfsjuristen, de notarissen en de gerechtsdeurwaarders. Voor elk beroep werken onafhankelijke experten aan verschillende voorstellen. Terreur heeft dus nooit onze hervormingsplannen gedwarsboomd. Justitie is in beweging.
Al deze plannen hebben dus voornamelijk tot doel Justitie naar de 21ste eeuw te brengen. Maar nu we al enkele grote stappen hebben gezet is het ook van groot belang naar de toekomst te kijken. Daarom lanceerde ik in oktober vorig jaar mijn derde visietekst ‘Court of the Future’. Een visietekst waarin de burger en de toegang tot Justitie centraal staat. (zie ook antwoord op vraag over Justitie dichter bij de burger brengen)
Een overzicht van alle hervormingen, zowel verwezenlijkt als in de pijplijn, vindt u op mijn website. Ook mijn drie visieteksten zijn er integraal te lezen.
- Wat hebt u al gerealiseerd waar u trots op bent en wat wilt u nog realiseren?
Zie antwoord vorige vraag.
Welke aanbeveling geeft u aan het CAW / welzijn?
Ik zou aan de CAW’s vooral willen vragen goed voor de kinderen van families in moeilijkheden te willen zorgen. Een kind is heel sterk, maar ook heel breekbaar en broos. De warmte en de aandacht die het in zijn jeugdjaren ondervindt, maken het mee tot wie het voor de rest van zijn leven zal zijn.
Lisez l'article »