De weg vooruit naar een justitie van de toekomst

le vendredi 23 mars 2018 09:58 Lezing PXL Hogeschool over Court of the Future


Beste studenten,  

Het Justitieplan van de lente van 2015 en het Hercodificatieplan van december 2016 zijn gerealiseerd en in uitvoering. Deze plannen hadden voornamelijk tot doel Justitie naar de 21ste eeuw te brengen. Nu we al enkele grote stappen hebben gezet is het ook van groot belang naar de toekomst te kijken.  

De samenleving en de technologie evolueert aan een razendsnel tempo. Justitie naar de 21ste eeuw brengen is dan ook niet voldoende. Deze justitie zou immers snel achterhaald kunnen zijn. Vandaag licht ik graag mijn toekomstvisie voor over de rechtbank van de toekomst, of beter ‘the court of the future’ toe.  

De nieuwsberichten van de laatste tijd zullen ervoor zorgen dat velen vandaag vol ongeloof zullen luisteren. Ik denk immers aan de zogenaamde onleesbare DVD’s waardoor een drugsbende op vrije voeten kwam of oververhitte pc’s waardoor een strafzaak werd uitgesteld. Het zijn maar enkele verhalen die een niet al te fraai beeld schetsen van onze justitie. Het leert ook dat het belangrijk is kritisch te zijn tegenover de media die niet altijd even correcte informatie verschaffen. Dit is een van de elementen waar men aandachtig voor moet zijn en wat ik belangrijk vindt in de opleiding van elke student. Ik hoop echter van harte dat wie gelooft in het verbeteringstraject, dat deze legislatuur onherroepelijk werd ingezet, ook zijn geloof in een vooruitgang binnen justitie vandaag in mijn visie terugvindt.  

Jullie kennen misschien de wet van de remmende voorsprong? Er is echter ook zoiets als een voortstuwende achterstand: precies die achterstand biedt vandaag een opportuniteit om sneller vooruit te gaan. Als we maar voldoende open durven denken, voldoende grondig durven hervormen.

In mijn toekomstvisie staat de rechtzoekende en zijn recht op een toegankelijke en stipte Justitie centraal. Zoals in het Regeerakkoord staat, werken we eraan om rechtszaken te versnellen, verplaatsingen te beperken en justitie nabij te maken voor iedereen.  

In de tijd nabij: de doorlooptijd tussen de inleiding van een zaak en het vonnis mag niet meer dan een jaar in beslag nemen; een jaar per aanleg wel te verstaan. Wie beroep en cassatie wil aantekenen, heeft al vlug drie jaar nodig om zijn gram te halen. En als cassatie de zaak opnieuw naar een beroepsinstantie verwijst, zijn er vier jaar voorbij. Een benijdenswaardig minimum dat heel zelden wordt gehaald.  

Financieel nabij: Justitie zou ook financieel toegankelijk moeten zijn voor iedereen. Om dat te bewerkstelligen werden verschillende stappen gezet: uitzuivering pro Deo tweedelijnsbijstand, hervorming rechtsbijstandsverzekering, …

Vandaag kan minstens de kost van de rechtsgang niet op voorhand worden bepaald. Maar niet alleen is er de vrees voor kostprijs en voor lange duur. Er is ook de onzekerheid over de uitkomst van het geding die al snel wordt vertaald als een gebrek aan voorspelbaarheid, transparantie, duidelijkheid en verstaanbaarheid.

Samen voeden deze bezwaren een negatieve perceptie, en voor sommige rechtzoekenden zijn het onoverkomelijke hinderpalen. Dan maar geen rechtszaak, denken ze.  

De rechtbank van de toekomst wil aan deze bezwaren tegemoet komen. Laagdrempeligheid, d.w.z. nabijheid, betaalbaarheid en stiptheid van justitie zijn heel belangrijke parameters van rechtvaardigheid Allen dragen bij tot de kwaliteit van justitie en de verwachtingen van de rechtzoekende.  

Nabijheid blijft ook vandaag in zekere mate belangrijk om toegankelijkheid te meten, zij het in een andere zin dan vroeger. Naast de fysieke nabijheid is het immers steeds meer een digitale nabijheid die de meeste rechtzoekenden van justitie verwachten. Gebruiksvriendelijkheid heeft door de informatisering een meervoudige betekenis gekregen.  

De beoordeling van de ultieme vraag of een vonnis of een arrest rechtvaardig is, komt de Minister van Justitie in het geheel niet toe. De onafhankelijkheid van de rechter in de uitoefening van zijn rechtsprekende functie staat immers buiten kijf.  

Daarover gaat mijn toekomstvisie dan ook niet. Mijn  visie gaat erover hoe nabijheid, betaalbaarheid en stiptheid tot meer rechtvaardigheid kunnen leiden. Elk vonnis dat niet kan worden geveld omdat de partij die het wil bekomen, de middelen niet vindt om zich toegang tot de rechter te verschaffen, is een vonnis te weinig. En elk vonnis of arrest dat er weliswaar komt, maar te laat, schiet grotendeels zijn doel voorbij. Minstens dwingt het de rechtzoekende ertoe een volgende keer op een andere wijze zijn recht te vinden. In dat geval schiet justitie tekort.  

Ik heb nu uiteengezet wat ik op termijn wil bereiken. Maar hoe komen we daar nu toe?  

Het is belangrijk dat burgers, studenten en juristen gemakkelijk hun weg vinden in het recht. Geldt het vereiste van toegankelijkheid voor alle bronnen van het recht, dan geldt het in de eerste plaats voor de  basiswetgeving.  Deze  beheerst  immers het  persoonlijk  en  professioneel  leven  van  de  burger,  in  zijn  verhouding  met  de anderen, en in zijn relatie met de overheid. Onze samenleving kan niet functioneren  indien er  niet van  wordt uitgegaan dat iedere burger, en bij uitbreiding iedere jurist die hem adviseert of iedere rechter die hem beoordeelt, wordt geacht de wet te kennen. Om   die   reden   moet   de   wetgeving   klaar   en   duidelijk   zijn. Om die reden  is het van cruciaal belang te zorgen dat onze wetgeving kwaliteitsvol en kenbaar is zodat ook de rechtspraak aan die voorwaarden kan voldoen. Met de ‘nieuwe’ wetboeken waar hard aan gewerkt wordt, streven we hiernaar.  

Niet alleen de wetgeving moet toegankelijk zijn voor eenieder, ook de gebouwen en de informatica van justitie moeten bijdragen aan de toegankelijkheid en bereikbaarheid van justitie.  

Wie vandaag een modern ziekenhuis bezoekt, of een eigentijds justitiegebouw, wordt getroffen door het verschil in benadering. De verwelkomingsbalie in een ziekenhuis functioneert volledig elektronisch. Zelfs mensen die niet eenvoudig hun weg vinden, geraken steeds in de juiste wachtzaal.  

Justitie kan op termijn nog beter doen dan dat. Een modern land moet werken met een uniek loket dat op gelijke wijze toegankelijk is in alle gerechtsgebouwen van het Rijk. Wie er binnengaat kan informatie over zijn dossier opvragen, ook al is de rechtbank die in dat gebouw gehuisvest is niet bevoegd voor zijn dossier. De rechtzoekende kan hiervoor terecht aan de balie of in de kioskruimte waar computers ter beschikking zullen staan. Via de website Just-on-Web zal men zijn dossier digitaal kunnen raadplegen of opstarten, ook van thuis uit.  

Zoals je merkt is een goed werkende informatica onontbeerlijk voor dit gebouwenbeleid. Willen we ervoor zorgen dat elke burger van thuis uit of op om het even welke griffie zijn dossier kan raadplegen is er nood aan een digitaal dossier. De omslag naar  digitaal  werken vraagt  een belangrijke gedragswijziging en een cultuuromslag  waarbij het  belang  van  changemanagement niet  mag worden onderschat. De ervaring heeft geleerd dat het beter is stap voor stap te werk te gaan om reële voortgang te  boeken.   

Van de informatisering van het gerechtelijk apparaat mag terecht worden verwacht dat ze een vlotter verloop van de rechtsgang realiseert en zo bijdraagt tot een stiptere justitie. Hiervoor is evenwel een dubbele inspanning vereist: de aanpassing van het wettelijke kader en de technische realisatie van een elektronisch platform. Beiden moeten zoveel als mogelijk simultaan gebeuren.

Voor een aantal specifieke procedures of onderdelen ervan werd reeds een juridische basis tot stand gebracht (elektronische betekening, elektronische faillissementsprocedure, de geïnformatiseerde opsporing    van    ondernemingen    in    moeilijkheden,    het    elektronisch    dossierbeheer    inzake handelsonderzoek,...)  of  is  de  voorbereiding  ervan  lopende  (digitaal  platform  collectieve schuldenregeling, digitaal dossier bewindvoering, digitaal verzoekschrift, digitale databank vonnissen en arresten,...).  

Wie  de volledige digitalisering  binnen  Justitie – een  digitaal  dossier, een  digitale  keten en kwaliteitsvolle databanken – wil realiseren, moet een juiste analyse maken van de oorzaken van de op heden te   beperkte  digitalisering   van  de  rechterlijke  orde.   Dit  is   van  belang   om de  juiste  bijsturingen  te  doen  en  een  doelgerichte digitaliseringsstrategie  te  ontwikkelen. Er zijn diverse redenen redenen  waarom  de  digitalisering  van  de werking van de rechterlijke orde in het verleden heeft gefaald.  

Er is dus nood aan een aangepaste strategie die rekening houdt met de huidige complexe toestand op het vlak van informatica en werkmethoden. Een consequente toepassing ervan moet leiden tot een coherente aanpak waarbij standaardisering, schaalvoordeel en technologische vernieuwing voorop staan waarbij enkele krachtlijnen centraal staan.  

Een  volgehouden  digitaliseringsstrategie moet  leiden  tot de  creatie  van  een digitaal  dossier, een digitale keten en kwaliteitsvolle databanken. Deze drie elementen staan centraal in de uitbouw van een rechtbank van de toekomst.  

Het digitaal ontsluiten van Justitie vormt ook de basis voor de invoering van artificiële  intelligentie  in  de werking  van  Justitie  in  het  algemeen  en  de  rechterlijke  orde  in  het bijzonder. Het gebruik van artificiële intelligentie in een juridische omgeving is nog nieuw maar zal in de komende jaren  wereldwijd een snelle en grote ingang kennen. Het is  daarom, in het licht  van de creatie van de rechtbank van de toekomst, van groot belang dat dit nieuwe digitaliseringsmomentum niet wordt gemist. Een  aantal projecten  waarbij  gebruik  wordt  gemaakt  van  artificiële  intelligentie zijn reeds in opstart. Zo is er bijvoorbeeld de ontwikkeling van een bestand met als basisdata de rechtspraak van België  waar  artificiële  intelligentie  op kan worden  geënt. Een  dergelijk  project  kan  leiden  tot  een nationaal  meer  gelijklopende  rechtspraak  en  strafmaat.  Vandaag  hanteert  de  rechtspraak  reeds referentiekaders  bij  het  toekennen  van  opzeggingsvergoedingen, het  uitspreken  van  veroordelingen (bv.    omzendbrief    verkeersboetes),    het    toekennen    van    schadevergoedingen,    enz.    Deze referentiekaders worden echter slechts occasioneel aangepast aan de evolutie van de samenleving en blijven in grote mate statisch. Ze zijn ook niet altijd voldoende feitelijk onderbouwd. Er blijft een grote diversiteit tussen de verschillende uitspraken van de rechtbanken bestaan. Omdat alle vonnissen en arresten digitaal beschikbaar worden in een centrale databank, wordt het in de toekomst mogelijk een voorstel  van  uitspraak  te  bekomen  dat  zich  rechtvaardig  verhoudt  tot  de  uitspraken  in  andere gelijkaardige zaken. Dit voorstel komt tot stand door de inzet van een applicatie die aan de hand van algoritmes en een intelligente lezing van eerdere uitspraken, voortdurend de referentiekaders aanpast.    

De rechter zal hierdoor over meer kwalitatieve informatie kunnen beschikken om een uitspraak te doen. Meer  aandacht  kan  dan  gaan  naar  een  laatste  eventueel  corrigerende  menselijke  tussenkomst  die rekening houdt met bijzondere aspecten van het voorliggende dossier. Dit laat ruimte om stiptheid en rechtvaardigheid te combineren met creatieve rechtsvinding.  

Nabijheid en gebruiksvriendelijkheid zijn voor alles een kwestie van kost.  Justitie kan immers maar nabij zijn wanneer zij voor elke rechtzoekende betaalbaar is.  

Zo heeft iedere burger recht op gratis eerstelijnsbijstand waarbij  een  advocaat  of  justitie-assistent een beperkt, oriënterend advies verleend.  

Erelonen van de advocaat en de kosten van de rechtsgang zijn voor vele burgers een onoverkomelijke drempel om naar de rechter te stappen. Daarom werd een systeem van pro  deo bijstand tot  stand  gebracht – ook  wel juridische tweedelijnsbijstand  genoemd.  De  pro  deo bijstand werd zopas grondig vernieuwd, in samenhang met het recht op juridische bijstand vanaf het eerste politieverhoor ingevolge de Salduz bis-wet. Het recht op gratis rechtspleging, de rechtsbijstand, moet automatisch volgen voor wie van pro deo bijstand geniet.  

Bovendien moet het moment van de inning van de kosten van de rechtspleging, zoals onder meer de rolrechten, worden verplaatst naar het moment van de uitspraak. Zo komt niemand met een handicap aan de start.  

De   kosten   van   advocaat   en   gerecht   zijn   ook   voor   personen   die   boven   de inkomensgrenzen  van  de  juridische  tweedelijnsbijstand  vallen,  vaak  moeilijk  te  financieren.  De rechtsbijstandsverzekering kan door een mutualisering van de risico’s een betaalbare oplossing bieden, naar het voorbeeld van de ziekteverzekering. Mutualiseren betekent risico’s delen, gemeenschappelijk maken en spreiden over meerdere schouders om ze gemakkelijker te kunnen te dragen. De burger blijft vrij al dan niet een rechtsbijstandsverzekering af te sluiten.  

Meten om te weten is nooit de sterkste kant van Justitie geweest. Recht moest er vooral genoeg zijn, en het moest ook goed zijn. Dat het stipt moest zijn leek dikwijls minder belangrijk.  

Iedereen is het erover eens dat het gemiddelde van een jaar voor één aanleg frequent wordt overschreden. Weliswaar niet voor de vrederechter, en niet in de meeste zaken in eerste aanleg. Maar in vele andere gevallen wel. Dat ligt niet altijd aan de rechter. Hij bepaalt weliswaar de kalender, maar moet het initiatief aan de rechtzoekenden laten. De advocaten en ook de partijen zelf hebben soms hun deel in de traagheid, al was het maar omdat ze hun argumentatie zo goed mogelijk willen maken, en bij herhaling willen aanvullen, of omdat ze de rechter vragen de zaak even ‘on hold’ te zetten omwille van onderhandelingen.

De voorbije twee jaar hebben we er alles aan gedaan om te verminderen wat bijdroeg tot nutteloze werklast voor de rechters en de griffies, en om af te bouwen wat minder constructieve partijen toeliet om processen te vertragen.  

Het is uiteraard niet omdat er globaal minder zaken zouden zijn, dat een welbepaalde zaak noodzakelijk ook sneller gaat. Eventuele traagheid zal bij minder instroom weliswaar minder aan overbelasting te wijten zijn. Zo zal de rechtsdag, d.i. de dag waarop de zaak wordt gepleit, dan op een meer nabij moment worden ingepland. De uitspraak van het vonnis moet zo normalerwijze sneller volgen na de rechtsdag. Maar voor het overige zijn het de procedureregels, bijvoorbeeld het aantal keren dat conclusies worden gewisseld en de termijn waarbinnen dat gebeurt, die de voortgang binnen één en dezelfde aanleg bepalen.  

Eerder werd een lans gebroken voor meer bemiddeling. Om tot meer bemiddeling te komen, kan ook de inleidingszitting van een reeds opgestarte procedure nog beter worden benut. De inleidingszitting wordt opgesplitst in een eerste, puur formeel “appèl” van de partijen, en een vervolgzitting op zeer korte termijn waarop de rechter alvast kennis kan nemen van het uitgeschreven antwoord van de verweerder op een meer uitvoerige dagvaarding dan voorheen.  

Dat bemiddeling de werklast van rechters mogelijks vermindert, is hoogstens een neveneffect. De bemiddeling, gerechtelijk of buitengerechtelijk, net als de minnelijke schikking, laat mensen vooral toe om deel uit te maken van de oplossing, eerder dan van het probleem.

Een meer efficiënte inzet van de magistraten en het gerechtspersoneel zal ook kunnen bijdragen tot een kortere doorlooptijd.  

De beschikbare menskracht moet verdeeld worden op basis van deels variabele gegevens, zoals de voortschrijdende gemiddelden van input en output. Het spreekt vanzelf dat een doorgedreven personeelspolitiek op het niveau van de rechterlijke orde, met inbegrip van het griffiepersoneel, een bijkomende managementcapaciteit veronderstelt. De begeleiding van de personeelsleden in de cultuuromslag die Justitie moet maken om een klantgerichte dienstverlenende organisatie te worden, is van het allergrootste belang. Zij vormen immers een belangrijke troef voor Justitie. Minstens in elk ressort en in elk arrondissement, moet daarom een manager human resources worden aangesteld. Deze ontbreekt vandaag de dag binnen het systeem van de justitiële wereld met alle gevolgen van dien.  

Zoals jullie zien zijn we volop bezig met het tot stand brengen van een justitie aangepast aan de noden van een 21ste eeuwse samenleving. We zijn er ons tegelijkertijd van bewust dat dit niet voldoende is en dat we ook moeten nadenken oven een Justitie die bestand is tegen de veranderingen die de toekomst met zich meebrengt. Ik beschik echter niet over een glazen bol en weet dus niet wat er nog op ons zal afkomen. Het is dan ook van cruciaal belang hier bewust mee om te gaan en  mechanismen te installeren die het mogelijk maken dat Justitie op hetzelfde tempo en samen met de veranderende samenleving kan evolueren.  

Ik dank u.