Minister van Justitie Koen Geens ondertekende met zijn collega’s van de Vlaamse, Brussels-Waalse en Duitstalige gemeenschap een nieuw protocolakkoord voor interlandelijke adoptie. Met dit akkoord wil hij de samenwerking tussen alle diensten aanscherpen zodat interlandelijke adopties op een vlotte, correcte en rechtszekere manier kunnen verlopen.
Een adoptie is een emotioneel beladen gebeurtenis voor alle betrokkenen in de procedure. Door intense samenwerking kunnen de diensten zowel de kandidaat-adoptieouder als het kandidaat-adoptiekind echter de nodige rust en zekerheid bezorgen. Dit is zeker nodig bij interlandelijke adopties waar zowel de Federale Overheid als de Gemeenschappen hun rol hebben.
De Federale Centrale Autoriteit (FCA) bepaalt immers de basisregels en oordeelt of adopties correct zijn verlopen. De Centrale Autoriteiten voor Adoptie van de Gemeenschappen (CA) staan dan weer in voor de bijstand en de begeleiding van de (kandidaat-)adoptanten én de (kandidaat-) geadopteerden. Een interlandelijke adoptie bevat steeds verschillende risicofactoren. Daarom kwam de Federale Overheid in het nieuwe samenwerkingsprotocol met de Gemeenschappen overeen elkaar als echte partners te aanzien, meer informatie uit te wisselen, en de procedure transparanter te maken.
Zo zullen nieuwe adoptiekanalen nog vóór de opstart van het eerste adoptiedossier grondig gecontroleerd worden. Bij de goedkeuring van een nieuw adoptiekanaal zullen de CA van de gemeenschappen en de FCA relevante info over het betrokken land met elkaar uitwisselen. Daarbij kunnen zij tevens beroep doen op de vertegenwoordigers van België en de Gemeenschappen in die landen. Alle eventuele problemen moeten onder controle zijn vóór de opstart van een nieuw kanaal.
De Commissie van Overleg en Opvolging inzake Adoptie zal de vinger aan de pols houden bij alle goedgekeurde adoptiekanalen. De werking van die kanalen komt op regelmatige basis op de agenda. Door deze voortdurende controle worden eventuele problemen snel opgespoord. Dat is belangrijk om vertragingen bij individuele dossiers te verhinderen.
Zijn er toch problemen met een adoptiekanaal of –dossier, dan worden die gesignaleerd aan de CA van de Gemeenschappen, die vervolgens maatregelen nemen. Dat doen ze indien nodig in overleg met de FCA. De betrokken partijen zullen echter reeds op voorhand over het probleem kunnen overleggen. In ieder geval wordt die informatie altijd gedeeld met de commissie. Erkent de FCA een omkaderd dossier toch niet, zal ze daarvan de betrokken CA inlichten die dan zo nodig extra informatie kan verschaffen.
Het aantal interlandelijke adopties is de laatste jaren sterk gedaald (van 223 in 2012 tot 101 in 2016). In adoptiedossiers is kwaliteit altijd belangrijker dan kwantiteit. De vernieuwde afspraken zorgen ervoor dat de betrokkenen in alle transparantie en gemoedsrust hun adoptiedossier kunnen afhandelen. Door adoptiekanalen vooraf goed te screenen en voortdurend te evalueren worden latere problemen bij individuele dossiers tot een minimum beperkt. Dat in het belang van álle betrokkenen.