De inlichtingendiensten en de witwascel werken steeds nauwer samen om terroristische geldstromen te stoppen. Toch blijft het moeilijk: met weinig geld kunnen terroristen al enorme schade aanrichten.
Alles is gemakkelijker met zijn tweeën. Dat is misschien wel de belangrijkste les die de Belgische veiligheidsdiensten hebben geleerd uit de aanslagen in Parijs en Brussel. De beste manier om terroristen te stoppen, is om de schaarse informatie die over hen bestaat zo goed mogelijk te delen.
Sinds 2016 hebben de inlichtingendiensten en de Cel voor Financiële Informatieverwerking (of kortweg: de witwascel) daarom een samenwerking opgezet. Vroeger kon dat niet omwille van het strikte beroepsgeheim. Sindsdien kan dit opgeheven worden in uitzonderlijke dossiers.
Nieuwe cijfers van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) tonen aan dat de inlichtingendiensten en de witwascel nu regelmatig de handen in mekaar slaan. Concreet: in 242 dossiers is ondertussen informatie uitgewisseld over de geldstromen van criminele bendes en terroristische groepen.
"Om de financiering van criminele organisaties en terrorisme aan banden te leggen, is een goede samenwerking onontbeerlijk", zegt Geens. "De knowhow wordt samengelegd en zorgt voor de nodige vooruitgang in veel dossiers."
Tussen 2014 en 2016 waren er drie keer meer doorvermeldingen van terrorisme door de witwascel aan de verschillende parketten: van 37 in 2014 naar 112 in 2016. Dat laatste jaar voor een bedrag van 6,7 miljoen euro. Bij dat geld waren er ernstige aanwijzingen dat het diende voor de financiering van terreurgroepen.
Onder meer het netwerk achter de aanslagen van 22 maart in Brussel werd door de inlichtingendiensten in kaart gebracht met behulp van de witwascel. Die ging de financiële transacties van de verdachten na. Uit de analyse bleek dat de aanslagplegers een aanzienlijk deel van hun benodigde geld haalden uit een loon, uitkeringen en kleine criminaliteit zoals drugshandel (zie kaders).
Dit maakt het werk van de witwascel ook moeilijk. In tegenstelling tot bijvoorbeeld grote fraude en georganiseerde misdaad, waarin gigantische sommen geld circuleren, gaat het bij terrorisme vaak om kleine geldstromen. Soms maar tientallen euro's. Het traceren daarvan is erg moeilijk. Het is een speld in een hooiberg zoeken.
Bovendien gaat het er dus minder professioneel aan toe dan vaak gedacht wordt. Het idee bestaat dat IS vanuit zijn kalifaat een gesofisticeerd netwerk heeft opgezet om zijn jihadisten te financieren. In de praktijk moeten hun strijders vaak zelf instaan voor hun behoeften. Zeker nu IS terrein verliest in Syrië en Irak. Zogenaamde lone wolves hebben soms geen enkel contact met het kalifaat.
Bevriezen
De financiële oorlog tegen terreur wordt op meerdere fronten uitgevochten. Begin vorige maand nog werden de tegoeden van 158 Belgische Syrië-strijders bevroren. Hierdoor kunnen jihadisten die zich in het kalifaat bevinden, ter plaatse of bij terugkeer, niet meer aan hun bankrekeningen en kredieten.
Ze kunnen dat geld niet meer gebruiken om IS-operaties te financieren of aanslagen te plegen. Ook hun eventuele terugkeer naar Europa wordt zo bemoeilijkt. In totaal zijn nu 214 Syrië-strijders afgesneden van hun financiële middelen.
Hoe komen terroristen aan geld?
Het kalifaat
Bankroof, afpersing, mensen- en drugshandel, smokkel van olie, kidnapping, giften: IS probeert overal geld mee te verdienen. Nu het kalifaat bijna is verdwenen, dalen ook de inkomsten.
Lonen en uitkeringen
De aanslagplegers in Parijs en Brussel haalden een aanzienlijk deel van hun inkomsten uit loon en uitkeringen.
Kleine criminaliteit
Veel terreurverdachten zijn gekend als kleine criminelen. Ze zijn betrokken bij diefstal, drugs- en wapenhandel, heling en meer.
Hoe betalen terroristen hun uitgaven?
Cash
Cash en misdaad gaan traditioneel goed samen. De terroristen van 22 maart betaalden bijna alles gelinkt aan de aanslagen cash: wapens en explosieven, de huur van een auto en safehouses en andere kosten.
Debetkaarten
Sommige vooraf betaalde debetkaarten laten voor een klein bedrag anoniem gebruik toe. Andere zijn gedepersonaliseerd: de naam van de eigenaar wordt er niet op afgedrukt.
Virtuele munten
Het spoor van bitcoins of andere virtuele munten is zeer moeilijk te volgen. IS riep in 2014 op om bitcoins te gebruiken.
JEROEN VAN HORENBEEK