Those who would give up essential Liberty, to purchase a little temporary Safety, deserve neither Liberty nor Safety.’ (Benjamin Franklin).
Onlangs zag ik voor de zoveelste keer de film Spartacus van Stanley Kubrick (1961). Dit epos verhaalt de slavenopstand van de gladiatoren tegen de Romeinse legioenen. Toen de strijd voor de slaven slecht afliep, beloofde de Romeinse bevelhebber alle overlevenden te sparen, indien ze hem hun leider ‘Spartacus’ zouden aanwijzen, die hij wilde kruisigen. Als antwoord begonnen de slaven - Traciërs, Ethiopiërs, Grieken, Puniërs - uit één mond ‘I am Spartacus’ te roepen. Omdat ze solidair het meest essentiële basisrecht opeisten, nl. het recht om als volwaardig persoon te mogen bestaan, werden ze allemaal gekruisigd.
Het verhaal van gladiator Spartacus kan metafoor staan voor het hedendaags debat. Enerzijds oordeelt de sociale media met de duim die destijds over het lot van de verslagen gladiator besliste, vandaag over het lot van mensen of van een overtuiging. De hartstocht van brood en spelen is van alle tijden. Anderzijds kan er moeilijk een krachtiger wij-gevoel ontstaan dan wanneer ‘I am Spartacus’ wordt hertaald in ‘Je suis Charlie’ of ‘ik ben een Koptische christen uit Egypte’. Wij zijn onderling minder lotgenoot dan de slaven, maar even divers van origine en even solidair, zij het zonder risico op een kruisdood.
In een moderne democratische rechtsstaat zijn alle mensen gelijk voor de wet. Er is vandaag geen plaats meer voor slavernij, en zelfs niet meer voor tweederangsburgers. Met de Civil Rights Act (1968) en de anti-Apartheidswet (1990) werden ook in de VS en in Zuid-Afrika de zwarten en kleurlingen beschermd tegen discriminatie. Het principe van de non-discriminatie is duidelijk, maar de toepassing ervan in concrete omstandigheden zal altijd een delicate juridische aangelegenheid blijven. Eenvoud is niet de grootste sterkte van juristen. Daar komt nog bij dat de feiten erg ingewikkeld zijn en de maatschappelijke context voortdurend wijzigt: denk maar aan seksuele geaardheid, voortplanting, migratie of godsdienstvrijheid.
De heerschappij van de democratisch tot stand gekomen wet staat garant voor de rechtsstaat. Een rechtsstaat vergt geduld, soms te veel geduld, ik besef het. Maar snelheid en efficiëntie zijn niet haar enige maatstaven, zelfs niet als de veiligheid op het spel staat. Treffender dan Benjamin Franklin het zei in de aanhef van deze blog, kan ik het niet.
Zo mogelijk nog belangrijker dan snelheid en efficiëntie zijn immers de maatstaf van de correcte procedure die de rechten van de verdediging eerbiedigt en bovenal de maatstaf van de rechtvaardigheid. Wie die twee waarden kan verenigen met de snelheid en de efficiëntie, realiseert de quasi-optimale rechtsstaat.
De snelheid en de hartstocht van het gladiatorengevecht passen niet bij de rechtsstaat. Niet alleen wie ‘wint’, is belangrijk. Ook is van tel waarom iemand gelijk krijgt. Of alle betrokkenen een eerlijk proces hebben gekregen. Of de uitkomst rechtvaardig is. Niemand wil immers het lot van de gladiator ondergaan: snel of arbitrair veroordeeld worden, terwijl het zwaard van de overwinnaar op je keel is gericht.
Overdreven snelheid en efficiëntie, vooral in de communicatie, geven soms de indruk dat enkel daadkracht loont. ‘As soon as men decide that all means are permitted to fight an evil, then their good becomes indistinguishable from the evil that they set out to destroy” (C. Dawson). Het risico is inderdaad dat de instantie die de beslissing moet nemen, dan zo’n druk ervaart dat een bepaalde beslissing bijna onontkoombaar lijkt. Zodat deze instantie, bij gebrek aan voldoende ruggengraat, haar onafhankelijkheid verliest. En effectief ook in de ‘gewenste’ zin beslist.
De gouverneur van Palestina ten tijde van Augustus, Pontius Pilatus, had geen ruggengraat. Toen de Joodse schriftgeleerden, de Farizeeërs en het plebs de kruisiging van Jezus eisten, waste hij zijn handen in onschuld. Zo werd Christus, zonder vorm van proces, aan de Joodse hogepriesters overgeleverd.
Christus was geen unicum. Voor hem kreeg Socrates de gifbeker, later kwamen Lincoln, Gandhi, King en Mandela. Allen hadden ze hun leven veil voor hun principes, de vrijheid van denken, de vrede en de gelijkheid van zijn. Hun inzet loonde, maar vergde het uiterste: ontzettend veel geduld, meestal de beheersing die gepaard gaat met zuivere geweldloosheid en bovenal een uitzonderlijk rechtvaardigheidsgevoel. De eerste vijf werden terecht gesteld of vermoord. Mandela zat heel lang gevangen (waarvan 18 jaar in totaal isolement op Robbeneiland) alvorens zelf zijn droom te realiseren.
Deze zes iconische personen, naast vele andere vrouwen en mannen, inspireerden miljarden mensen in hun actie en gedachten. Hun leven of hun dood, van elk onder hen op zijn manier, verzinnebeeldt de hunkering naar de rechtsstaat. Wij allemaal, ieder van ons, zouden willen zijn zoals zij. Precies zoals de lotgenoten van Spartactus zich ook Spartacus verklaarden.
De conclusie is duidelijk. We the People, zouden de Amerikanen zeggen, wij zijn de rechtsstaat. De rechtsstaat is mensenwerk, en vraagt dagelijkse zorg en constante waakzaamheid. Zij is inherent onvolmaakt, en steeds voorwerp van verdere verfijning. Onze grote voorbeelden hunkerden naar die rechtsstaat. Als wij, zoals zij, die rechtsstaat willen worden, is ieder van ons verantwoordelijk, op zijn of haar plaats, voor de handhaving van die rechtsstaat. Immers, zonder die democratische rechtsstaat, zijn we als gemeenschap, lokaal, nationaal en mondiaal, tot niets duurzaam rechtvaardigs in staat. Dat heeft de eerste helft van de 20e eeuw genoegzaam bewezen. Het komt erop aan de veiligheid en de vrijheid die we in de tweede helft van die eeuw zo moeizaam bevochten, te koesteren en te vergroten.