Minister van Justitie Koen Geens begrijpt dat het soms moeilijk is voor de politiediensten om mensen met illegaal verblijf in ons land op te pakken en effectief uit te wijzen, zeker wanneer zij zich permanent verschansen in de beschermde context van de woning.
De heterdaadsprocedure is echter niet automatisch van toepassing op ieder voortgezet misdrijf, zoals het illegaal verblijf op ons grondgebied.
De heterdaad moet immers aan het betreden van de woning voorafgaan, en niet pas ontstaan na het betreden van de woning. Dit zou immers de regels inzake de huiszoeking onder rechterlijk mandaat en derhalve de bescherming van de woonst volledig uithollen.
De onschendbaarheid van de woning is inderdaad een belangrijk grondwettelijk principe, waarvan uitsluitend in de door de wet bepaalde gevallen kan worden afgeweken, bijv. bij ernstig en nakend gevaar, zoals bepaald in artikel 27 van de Wet op het Politieambt.
Een effectieve huiszoeking om het misdrijf vast te stellen vergt daarom steeds een machtiging door een autoriteit met rechterlijke bevoegdheid.
In de vreemdelingenwet zou wellicht een bijzondere, meer soepele procedure kunnen worden ingeschreven indien dit opportuun lijkt, maar steeds omkleed met de nodige rechtswaarborgen.