Slachtoffers van strafbare feiten moeten gewezen worden op hun rechten waar zij beroep op kunnen doen. Dat stelt een van de twee wetsontwerpen die de minister van Justitie vandaag voorlegt in de commissie Justitie. Daarnaast wordt het recht op bijstand van een advocaat gegarandeerd tijdens alle verhoren in de zogenaamde ‘Salduz-richtlijn’ en kan iedereen een vertaling of vertolking vragen in de taal die hij of zij begrijpt.
1) Recht op vertaling en vertolking tijdens het verhoor en rechten slachtoffers
Het is belangrijk dat de mededeling van de rechten en het verhoor gebeurt in een taal die de betrokkene kan begrijpen. Momenteel kunnen betrokkenen een vertaling krijgen in bepaalde situaties, voor bepaalde documenten en enkel in een van de nationale talen van het land. In dit wetsontwerp staat het voorstel om de verdachten, beklaagden, veroordeelden en burgerlijke partijen een vertaling te geven in een taal die zijn verstaan voor bepaalde elementen uit het strafdossier die essentieel zijn voor hun recht van verdediging en voor een eerlijk proces. Belangrijk is dat de vertaling van elementen niet voor een vertraging van de procedure mag zorgen. De kosten voor de vertaling worden betaald door de staat, ongeacht de uitkomst van de procedure, en komen in het budget gerechtskosten.
In het wetsontwerp dat vandaag wordt voorgelegd, zijn de minimumnormen voor slachtoffers vastgesteld. Bij strafbare feiten moeten ook de slachtoffers weten wat hun rechten zijn en van welke ondersteuning en bescherming zij kunnen genieten. Zo kunnen zij een klacht neerleggen in een taal die zij begrijpen en de nodige informatie laten vertalen zodat het proces eerlijk kan verlopen.
2) Recht op bijstand van een advocaat
Voortaan zullen alle personen die als verdachte worden verhoord van feiten waarvoor een vrijheidsstraf kan worden opgelegd recht op bijstand hebben van een advocaat bij het verhoor. Voordien was dit enkel voor verdachten van feiten waarvoor een gevangenisstraf van minstens 1 jaar kon worden uitgesproken. De advocaat zal mee waken over een correct verloop van het verhoor en de mededeling van de rechten aan de verdachte. Hij kan eventuele opmerkingen laten formuleren op het verhoorblad. Het recht op bijstand beperkt zich ook niet langer tot het eerste verhoor, maar geldt nu ook bij navolgende verhoren.
De meerderjarige kan bewust afstand doen van zijn recht op bijstand, weliswaar na op de hoogte te zijn gebracht van zijn rechten. De minderjarige daarentegen kan geen afstand doen omdat deze alle bescherming moet genieten. Wie wordt verhoord op uitnodiging, wordt geacht om zelf de nodige stappen te hebben gezet voor zijn bijstand. Wie echter aangehouden is, zal bijstand worden verleend door een advocaat naar keuze via het Salduz-permanentiesysteem van de balies. Alle advocaten moeten geregistreerd zijn op de ‘webapplicatie’ van de permanentiedienst en kunnen enkel zo gecontacteerd worden. Momenteel is dit nog niet het geval dat ze verplicht geregistreerd zijn. De persoon die verhoord wordt kan dus niet meer rechtstreeks zijn advocaat contacteren.
Tot slot mag de advocaat ook aanwezig zijn en bijstand verlenen bij de line-up en bij het confrontatieverhoor, waar meerdere verdachten samen worden verhoord. Voorheen was dit niet het geval.