De Groep van Tien vraagt aan justitieminister Koen Geens of we binnen Europa de bestaande middelen niet beter moeten benutten. Zou er best niet één centrale Europese DNA-databank komen? De samenwerking binnen Europa bij het uitwisselen van informatie moet toch beter kunnen.
Waar wacht minister Geens dan op? "Wat de uitwisseling van DNA betreft, werken wij nu al intens samen met onze naaste buurlanden Nederland, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg", zegt Geens, "en we merken dat dit al tot veel DNA-matches leidt. Maar, en dit is een pijnlijke waarheid, eigenlijk moeten we van Europa die informatie met alle EU-landen uitwisselen, en zij met ons. En dat vergt enorm veel mensen en middelen. Alleen al bij Nederland hebben we sinds het begin van onze samenwerking 3000 aanvragen voor DNA-informatie lopen. Maar het is wel degelijk mijn droom om dit uit te breiden naar alle Europese landen."
"Er zijn niet veel mensen die geloven dat ik met mijn vuist op tafel kan kloppen, maar dat is wel degelijk zo!", zegt Geens. "Als het om de problematiek van de providers gaat neemt België het voortouw in Europa. We kunnen nu zonder probleem telefoons aftappen of sms'jes onderscheppen, maar als het om nieuwe communicatiemiddelen gaat zoals WhatsApp of Skype, botsen we op problemen met buitenlandse providers." Daar wil Geens dus wat aan doen, maar dat blijkt niet eenvoudig te zijn. " Sommige landen laten helaas hun economische belangen primeren: Luxemburg, bijvoorbeeld, omdat de hoofdzetel van Skype daar zit. En ook landen die zelf niet met terrorisme geconfronteerd worden - zoals in Oost-Europa- zien dit niet als een prioriteit."
Ecoutez l'interview »