Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) is een aanpassing van de aard van de bestraffing van jongvolwassenen niet ongenegen. Momenteel doet ons systeem te weinig aan de vorming en reclassering van jonge gevangenen, meent Geens, die mogelijkheden ziet in een beter penitentiair klimaat en andere straffen. De minister reageerde daarmee vandaag in De Ochtend (Radio 1) op het voorstel van senator Bert Anciaux (sp.a). Die pleit in De Standaard voor een verhoging van de strafrechtelijke meerderjarigheid tot 23 jaar. Wie voor zijn 24ste een misdrijf pleegt, zou daardoor niet langer voor de strafrechter moeten verschijnen. In Anciauxs plannen zou voor die groep een aparte categorie in het jeugdrecht gelden.
“Elke dag zie ik hoe jonge volwassenen meer en meer aan hun lot worden overgelaten”, zegt Anciaux. “Ruw geschat is zo’n 20 procent van de gevangenisbevolking jonger dan 24. Van die 2.000 jonge delinquenten zitten er veel vast voor relatief kleine misdrijven. Zij komen niet beter uit de gevangenis, integendeel.”
Justitieminister Geens is naar eigen zeggen intuïtief “een beetje bevreesd” voor het laten stijgen van de “verantwoordelijkheidsleeftijd”. Hij merkt op dat onder de regering-Verhofstadt net de andere richting is uitgegaan, met de mogelijkheid van uithandengeving van zestienjarigen. Voor hen werden de centra van Everberg en Saint-Hubert in het leven geroepen.
Wel voelt hij iets voor het luik over de aard van de bestraffing. Ten opzichte van Nederland staan we op het vlak van vorming en reclassering van jonge mensen nog in onze kinderschoenen, aldus de CD&V’er. Een beter penitentiair klimaat en alternatieve bestraffing kunnen misschien een meer constructieve bijdrage leveren en misschien tot minder recidive leiden, luidt het.