We zijn hier vanavond samen om vreselijke feiten te herinneren. We zijn hier vanavond samen Wider das Vergessen - "Tegen het vergeten". De cijfers zijn gekend. De feiten huiveren voort. In enkele oorlogsjaren werd een volledig volk weggevaagd. Continentaal Europa eerst, de rest van de wereld nadien, werden gehuld in angst, waanzin en terreur.
Ook ons land ontsnapte niet aan het onrecht.
Uit het officiële rapport "Gewillig België", dat in 2007 werd gepubliceerd in opdracht van de Belgische Senaat blijkt dat de Jodenvervolging weliswaar door de Duitsers beraamd werd, maar dat deze uitgevoerd werd met massale medewerking van de Belgische overheid. Gewillig is de overtreffende trap van onverschillig. En dus stonden de Belgische overheden in voor de organisatie en het beheer van het Jodenregister. Zij ondersteunden de uitvoering van de opeenvolgende Jodenverordeningen, tot en met het verrichten van individuele en collectieve aanhoudingen. Ook nam de Belgische overheid in januari 1942 zelf het initiatief voor de registratie van de zigeuners.
Oorlog legt de ziel van een samenleving bloot en de Belgische ziel was in de jaren '30 en '40 behoorlijk ziek, en uiteraard niet de Belgische ziel alleen.
Doorslaggevend voor die welwillende houding aldus hetzelfde rapport was het gebrek aan juridisch-administratieve voorbereiding op de bezetting, maar ook de xenofobe, soms antisemitische cultuur bij de leidende elite en globaal genomen het democratische tekort in de jaren 1930 en 1940.
Dit heeft er voor gezorgd dat de Belgische overheid een gewillige houding heeft aangenomen door op zeer diverse en cruciale terreinen een voor een democratie onwaardige medewerking te verlenen aan een voor de Joodse (vreemdelingen-) bevolking desastreuze politiek.
België was hiermee natuurlijk geen alleenstaand geval en vele andere landen hadden een veel meer doorgedreven samenwerking met de nazi's.
Primo Levi -de Italiaanse auteur die Monowitz bij Auschwitz overleefde- leerde ons dat : "Veel mensen, en volkeren, min of meer bewust de mening toegedaan zijn dat 'elke vreemdeling een vijand is'. Meestal ligt die overtuiging ergens diep weggestopt, als een sluimerend virus; komt ze alleen in losse, toevallige reacties tot uiting en leidt niet tot een samenhangend gedachtesysteem. Maar als dat wel gebeurt, als het onuitgesproken dogma het uitgangspunt van een sluitende redenering wordt, dan staat aan het eind van de keten het concentratiekamp. Het kamp is het product van een met uiterste consequentie in praktijk gebrachte wereldbeschouwing; zolang die wereldbeschouwing bestaat, dreigen ons de consequenties. De geschiedenis van de vernietigingskampen behoort door ieder mens begrepen te worden als een sinister alarmsignaal."
"Elke vreemdeling is een vijand"
Het klinkt brandend actueel. Vluchtelingen worden her en der in Europa beschouwd als een last waar men zo snel mogelijk van af moet geraken door hen niet of zo slecht mogelijk op te vangen. En dit hoewel het recht op asiel reeds in 1948 met de aanname van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd erkend.
Het alarmsignaal van Primo Levi weerklinkt vandaag luid : Wordt Europa vandaag immers ook niet geplaagd door een gebrek aan juridisch-administratieve voorbereiding op de huidige asielcrisis ? Herleeft in het Avondland geen xenofobe, soms antisemitische cultuur? Klaagt men niet al jaren over een democratische tekort ?
Ik pleit er niet voor om de buitengrenzen van Europa open te stellen en alle vluchtelingen zonder meer op te nemen. Ik ben er me van bewust dat ons land de vluchtelingen in de eerste plaats opneemt en bescherming biedt uit loutere solidariteit. Deze solidariteit heeft van nature een wankele basis en dient blijvend gevoed te worden door de instellingen van ons land.
Men mag immers niet naïef zijn. Solidariteit kan maar stand houden indien de burgers merken dat er geen misbruik van gemaakt wordt. Indien de inwoners van ons land voelen dat hun angst voor het onbekende serieus genomen wordt door hun overheid.
Een humaan, maar consequent asielbeleid door de Europese lidstaten geruggesteund door de Internationale en Europese conventies en verdragen dient soelaas te bieden.
Humaan omdat iedere asielzoeker tegemoet moet worden getreden met respect voor zijn menselijke waardigheid. Consequent omdat onze bevolking gerust gesteld dient te worden dat de solidariteit niet wordt misbruikt en dat enkel personen die in hun land van herkomst hebben verlaten omdat ze er vervolgd werden omwille van hun nationaliteit, ras, politieke of religieuze overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep kunnen genieten van bescherming. Enkel dan zal de solidariteitsbasis blijven bestaan.
Thomas Buergenthal, de Joods- Amerikaanse voormalig rechter van het Internationaal Gerechtshof te Den Haag en overlever van de holocaust stelt dat precies de naoorlogse instellingen een vitale rol spelen in de preventie van schendingen van de mensenrechten en uiteindelijk de genocide. Hij verklaart onomwonden dat met de hedendaagse instellingen heel wat hadden kunnen voorkomen worden tijdens het interbellum. Niet eenmaal de vernietigingsfase bereikt was, maar wel vanaf het moment dat Hitler de Joden begon te s-stigmatiseren in de jaren 1930.
Mag ik herinneren aan de conferentie van Evian, samengeroepen door President Roosevelt: geen van de niet-continentale grote Engelssprekende landen was bereid om massaal vluchtelingen op te nemen? Of mag ik herinneren aan de St Louis, een oceaanschip dat in 1939 met 1000 Joodse vluchtelingen vertrok vanuit Hamburg: noch Cuba, noch de US, noch Canada waren bereid deze mensen op te nemen, en dus veertig dagen later kwamen ze aan in Antwerpen, waar ze gelijk verdeeld werden tussen Groot-Brittannië, Frankrijk, Nederland en België?
We moeten dus beter doen nu. Buergenthal zegt ergens: "A transition takes a long view. It takes time". Hoe waar dit is, en hoe lang het kan duren, bewijst de oprichting van de Staat Israël, in 1947, 50 jaar nadat Theodor Herzl zijn eerste Zionistisch Congres organiseerde in 1897 in Basel, en 30 jaar na de Balfour verklaring van het UK dat beloofd had een stuk van Palestina aan de Joden te geven.
Nu, 70 jaar na de Conventie van Genève en het Europees Verdrag van de Mens, is het de hoogste tijd, om op dezelfde kordate manier de rechten die vluchtelingen daaruit putten concreet te realiseren.
We moeten daarom onze statelijke én niet-statelijke instellingen koesteren en respecteren zodat ze hun rol kunnen spelen in het bestrijden van de tijdloze mechanismen van groepsdruk en collectief geweld die in sommige omstandigheden kunnen uitlopen op massamoord en genocide.
Ik eindig dus met twee paradigma van de Joods-christelijke beschaving.
Eerst de christelijke: Jezus en Maria waren vluchtelingen, waarvoor alleen herders plaats maakten; laat er plaats zijn in de herberg, voor iedereen, meer dan ooit.