De ministerraad heeft het ontwerp betreffende de volksleningen goedgekeurd. Dit ontwerp kwam er op voorstel van de Minister van Economie, Johan Vande Lanotte en de Minister van Financiën, Koen Geens. Met de volksleningen wordt tegemoet gekomen aan een probleem dat we overal in Europa zien, namelijk dat KMO’ s, bedrijven en vzw’s moeilijker kredieten krijgen van de banken. Een van de redenen is dat het voor kredietinstellingen moeilijker is geworden om geldmiddelen op lange termijn aan te trekken die zij op hun beurt kunnen aanwenden voor langetermijnfinanciering. Sinds de financiële crisis hebben de banken het moeilijker om deze basistaak te vervullen. Het is een probleem met repercussies voor de reële economie, want sociaal- economische en maatschappelijke projecten krijgen moeilijker toegang tot leningen op lange termijn.
Vanuit die optiek werd ervoor gekozen een instrument te creëren waarmee spaarders aangemoedigd worden geld ter beschikking te stellen op langere termijn. Zo wordt het voor de banken gemakkelijker om deze middelen, via hun balans en onder hun verantwoordelijkheid, uit te lenen aan de kredietnemer.
Het langetermijnsparen wordt aantrekkelijk gemaakt via een verlaagde roerende voorheffing (15%) op langetermijnkasbons en deposito’s. De looptijd voor deze kasbonnen of termijnrekeningen bedraagt minstens 5 jaar. Anderzijds verwachten we dat de banken deze gelden binnen het jaar zullen inzetten voor de financiering van socio-economisch en maatschappelijk verantwoorde projecten, waaronder ook projecten van KMO’ s. De kasbonnen en deposito’s vallen onder de depositogarantieregeling.
Minister Geens: “Met de thematische volksleningen willen we de spaarder aanmoedigen om in een veilig en voordelig systeem te stappen en op die manier mede te investeren in projecten die de reële economie meer zuurstof zullen geven."
Via een uitvoeringsbesluit dat in een later stadium volgt zullen de criteria worden vastgelegd waar de projecten moeten aan voldoen. Dit zal worden uitgewerkt in nauw overleg met de gewesten . De bedoeling is immers om de complementariteit met hun initiatieven maximaal te waarborgen zodat ze elkaar wederzijds kunnen versterken.
Waarom volksleningen?
Met de volksleningen wordt tegemoet gekomen aan een probleem dat we overal in Europa zien, namelijk dat KMO’s, bedrijven en vzw’s moeilijker kredieten krijgen van de banken. Een van de redenen is dat het voor kredietinstellingen moeilijker is geworden om geldmiddelen op lange termijn aan te trekken die zij op hun beurt kunnen aanwenden voor langetermijnfinanciering. Sinds de financiële crisis hebben de banken het moeilijker om deze basistaak te vervullen. Het is een probleem met repercussies voor de reële economie, want sociaal-economische en maatschappelijke projecten krijgen moeilijker toegang tot leningen op lange termijn.
Wat is de volkslening?
Eerst en vooral: het betreft geen lening door de staat. Het betreft een een bankenproduct, een financieel instrument waarmee spaarders aangemoedigd worden geld ter beschikking te stellen op langere termijn. Er zijn twee delen. Enerzijds is er de kasbon of de termijndeposito, waarop de spaarder kan intekenen, voor minstens vijf jaar. Hierop geldt een roerende voorheffing van 15%. De lange termijn laat het de banken gemakkelijker toe om deze middelen, via hun balans en onder hun verantwoordelijkheid, uit te lenen aan de kredietnemer. Anderzijds moeten de banken deze gelden ook effectief aanwenden voor leningen van minstens 7 jaar.
Waarom kiezen voor de volkslening ?
Enerzijds is er het fiscaal voordeel van 10 procentpunten voor zij die willen investeren in langetermijnproducten. Dit geeft een voordeliger netto-rentevoet. Daarnaast kan men via de volkslening bijdragen aan de doelstelling van de regering om spaargelden makkelijker in te zetten voor de reële economie.
Verschil met gewone kasbon?
Technisch gezien volgt dit de zelfde lijnen. Toch zijn er aantal verschillen: er is enerzijds de verlaagde roerende voorheffing van 15%, anderzijds moet men minimum voor 5 jaar intekenen. Daarnaast weet diegene die erop in tekent, dat hij mee het spaargeld helpt activeren en op die manier de reële economie ondersteunt. Mensen die hier aan willen bijdragen, kunnen intekenen.
Is er een bescherming van de gelden?
Er is de depositogarantieregeling, net zoals de kasbon vandaag, tot 100.000 Euro. Bij falen van de bank is er dus een gegarandeerde dekking tot 100.000 Euro.
Hoe wordt bepaald wat de juiste projecten zijn om hiermee te financieren? Is er controle voorzien?
Er wordt een Koninklijk Besluit met criteria opgesteld. De gelden moeten worden aangewend voor socio-economische projecten en financiering voor KMO’ s. De banken moeten deze criteria toepassen en toetsen. Ze kunnen in geval van twijfel de mening vragen aan de Minister van Financiën. Er is een controlemechanisme voorzien: de banken zullen moeten aantonen dat men de gelden aanwendt voor projecten die aan de criteria voldoen. Indien men dat niet doen, zullen zij de gederfde roerende voorheffing voor de staat moeten vergoeden.
Kunnen banken leningen weigeren?
Het is niet de bedoeling van de wet om banken risico’s te laten nemen die ze, vanuit hun actueel kredietbeleid en prudentieel toezicht niet zouden nemen. De bank is diegene die beoordeelt of men het krediet al dan niet wil toekennen, net zoals dat vandaag het geval is wat leningen betreft. De wet interfereert hier niet. Het gaat om een bankproduct, niet om een instrument van de overheid. De tariefzetting blijft vrij, maar moet marktconform zijn. Er is een commerciële marge en de mogelijkheid om eigen commercieel beleid te voeren, vrij de prijs te zetten.