ANTWOORD op vragen van Mevrouw Sonja Becq, Mevrouw Goedele Uyttersprot en Mevrouw Karine Laleux
Mevrouw Uyttersprot, u hebt mij inderdaad vragen gesteld over mijn beleidsplannen inzake internering op de zitting van de Commissie van 14 januari 2015. Zoals ik u toen heb meegedeeld, wil ik met mijn collega die bevoegd is voor Volksgezondheid enkele dossiers bespreken, zoals de zorg voor geïnterneerde personen. U merkte toen op dat Rome niet op één dag is gebouwd.
De reparatie en inwerkingtreding van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen is mijn eerste bekommernis. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2016 maar vergt wijzigingen. Zonder te raken aan de filosofie van de wet met als uitgangspunt de zorg voor geïnterneerden, is het klaar dat deze wet bij onverkorte toepassing op het werkveld voor problemen zal zorgen. Om deze reden heb ik een werkgroep samengesteld die zich zal buigen over de onduidelijke bepalingen van deze wet. Een vertegenwoordiger van mijn collega, bevoegd voor Volksgezondheid, neemt aan de vergaderingen van deze werkgroep deel. Een eerste overleg is eind deze week gepland.
De huidige veroordelingen zijn gebaseerd op een situatie die al meer dan dertig jaar bestaat. Wij moeten deze situatie ondergaan gezien wij het verleden niet kunnen veranderen. Wat wij wel kunnen doen, zijn de nodige inspanningen leveren om te vermijden dat wij in de toekomst veroordeeld worden voor het beleid van vandaag.
La Belgique est donc en train de rattraper son retard et ce, depuis plusieurs années. La première étape à cet égard, et non des moindres, est l'ouverture et la mise en service du Centre de psychiatrie légale (CPL) de Gand. Cet établissement permettra à notre pays d'accueillir les internés et de les traiter correctement. Le CPL de Gand a une capacité de 264 places qui, suivant le planning, seront entièrement occupées le 1er septembre 2015. Aujourd'hui, 55 personnes y séjournent, et de nouveaux patients y sont accueillis chaque semaine. Les accueils se font après désignation par les commissions de défense sociale, en concertation avec le Centre.
Les efforts se poursuivent. Construction d'un CPL à Anvers, d'une capacité de 182 places, est en cours, et nous espérons ouvrir cet établissement au printemps 2016.
La situation est totalement différente en Wallonie puisqu'il y existe déjà des établissements de défense sociale, à savoir Paifve, Tournai et Mons. Dans le cadre du Masterplan III, la possibilité d'une extension de la capacité de Paifve est étudiée. Je ne manquerai pas de vous tenir informés des évolutions dans ce dossier.
Le contrôle sur le FPC de Gand est double : un comité de suivi Justice, Santé Publique et INAMI contrôle les aspects généraux, la conformité avec le contrat et le suivi financier. La « Vlaamse Zorginspectie » assurera le contrôle de la qualité des soins. Tout cela fera l'objet d'un protocole de coopération entre tous les partenaires.
Ondertussen proberen de gevangenissen de geïnterneerden zo goed als mogelijk op te vangen. Hoewel de visie van de zorgverstrekkers overeenstemt met deze van buiten detentie hebben zij niet dezelfde mogelijkheden als buiten detentie.
Vooreerst is een gevangenis geen therapeutisch milieu. Geïnterneerden dienen zich aan dezelfde regels en hetzelfde regime te houden als andere gedetineerden. Daarnaast zijn er onvoldoende personeel en mogelijkheden (infrastructureel, werkingsmiddelen) om voor elke geïnterneerde een geschikt zorgaanbod aan te bieden. Hoewel het aanbod (ergotherapie, arbeidsatelier, …) vergelijkbaar is met het groepsaanbod in een behandelcontext buiten detentie is dit onvoldoende uitgebreid en intensief. Zo kunnen niet alle geïnterneerden bereikt worden, kan er geen volwaardig dagprogramma aangeboden worden en zijn er geen zorgverstrekkers aanwezig buiten de daguren (7.30u tot 17.30u) of in het weekend.
Er zijn dus wel degelijk behandelingen voorhanden, maar die zijn onvoldoende. Het is wel zo dat het aantal patiënten op vrij korte termijn in belangrijke mate zal dalen via de FPC's, waardoor de beschikbare middelen een veel kleinere doelgroep zullen moeten treffen, en dus veel efficiënter ingezet zullen kunnen worden.
Tot slot verwijs ik naar de algemene uitgavenbegroting en de verantwoording ervan, meer bepaald naar basisallocatie (B.A. 12 40 03 34 41 01). De veroordelingen van de Belgische Staat door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens worden beschouwd als "allerhande schadevergoedingen aan derden voortvloeiend uit het opnemen van de Staat van zijn verantwoordelijkheid ten overstaan van de door zijn organen en door zijn bedienden gepleegde daden". De uitgaven op deze basisallocatie worden op dit ogenblik gefinancierd vanuit een interdepartementale provisie. Deze algemene provisie bundelt diverse gelijkaardige kosten uit schadezaken en veroordelingen van verschillende departementen. Ze wordt in dit geval ook aangewend voor de kosten die voortkomen uit de dossiers in dewelke de FOD Justitie een schadevergoeding verschuldigd is en om de kosten voortvloeiend uit de wet van 21 april 2007 te betalen.
Er werd naar aanleiding van 20 zaken 302.998 EUR uitbetaald (292.000 billijke vergoeding en het saldo aan kosten en uitgaven)